Huurprijsberekening

 

Berekening:

 

De huurprijsberekening die we vanaf 1 januari 2023 gebruiken stelt het inkomen, de kwaliteit van de woning en de gezinssituatie centraal.

De huurprijs wordt als volgt berekend:

De maandhuur 2022: 1/55 x inkomen - patrimoniumkorting - gezinskorting

Inkomen:

In de nieuwe formule vertrekken we van 1/55 van het geïndexeerde inkomen. Het geïndexeerde inkomen bedraagt minstens het leefloon.

Voor de huurprijs van 2023 wordt het inkomen genomen van het laatst gekende aanslagbiljet  dat wordt geïndexeerd naar juni 2021.

Dit bedrag wordt verminderd met de patrimoniumkorting en de gezinskorting.

Patrimoniumkorting:

Uitgangspunt is de marktwaarde van de woning.

De marktwaarde is gelijk aan de huurprijs van een woning van hetzelfde type, ouderdom en onderhoud op de private markt.

Afhankelijk van de marktwaarde, wordt er nog een korting gegeven.

Deze korting is maximum 147 euro (onderhevig aan indexering) voor sociale woningen met een lage marktwaarde en minimum 0 euro voor sociale woningen met een hoge marktwaarde

Dus hoe goedkoper de woning, hoe groter de extra korting.

Dit noemen we de patrimoniumkorting.

Gezinskorting

Per persoon die voldoet aan de voorwaarden van een persoon ten laste, zal u in 2023 21 euro (geïndexeerd) per maand minder betalen. Ook personen die minstens 66% invalide zijn, worden als persoon ten laste aanzien.

Minimum en maximum:

U betaalt dus nooit meer dan 1/55 van uw inkomen, maar u betaalt ook nooit meer dan de basishuurprijs van de woning. Op het moment dat u een huurovereenkomst afsluit, wordt de marktwaarde in het contract vastgelegd. Vanaf dan wordt dit de basishuurprijs genoemd. Deze basishuurprijs wordt jaarlijks geïndexeerd. Het laagste van beide is dus het maximum.

Er is ook een minimale huurprijs. Op basis van de marktwaarde betaalt een gezin met een heel laag inkomen nooit minder dan 128euro (onderhevig aan indexering) per maand voor de goedkopere sociale huurwoningen en 256 euro (onderhevig aan indexering) voor de duurdere woningen.